maandag, maart 05, 2007

Oplossing opgave 87 en 88 (van 2 en 3 maart)

Om eens af te wijken van de strenge huisregels die op Alberts SchaakBlog gehanteerd worden, geef ik nu al de oplossingen van de opgaven 87 en 88, dit temeer omdat op beide vragen al drie meldingen binnen zijn.

OPGAVE 87

In de onderstaande stelling speelde wit 1. Txd5? Zwart antwoordde met 1. ... Da6? waarna wit met 2. Pg3! nog remise wist te maken. Hoe had zwart na de eerste zet van wit kunnen winnen?


Oplossing: Teschner - Portisch (Monaco 1969)

Van Jan Pilon (Schaakclub Ten Boer) kwam een antwoord in drie delen, waarvan 2 en 3 steeds weer een nieuw tipje van de sluier oplichtten.

Zijn tweede en derde 'mailtje' luidden:

2) Uitbreiding van mijn bovenstaand antwoord (is nogal karig): 1... Df2 2. Txf2 Te1+ met mat achter de paaltjes. 2. Txe8 Df1+ mat 2. Dxc8+ Txc8 3. Txf2 Tc1+ met weer mat achter de paaltjes. 2. Pg3 De1+ met wederom mat. Jan Pilon. maart 03, 2007.
(Albert: de derde maal dat Jan melding maakte van 'mat achter de paaltjes', is om esthetische redenen gecensureerd).

3) Ik zie nog een mogelijkheid. 1... Df2 2. Pe3 Txc2 3. Txf2 Txf2 met winst voor zwart. Jan Pilon. maart 03, 2007

Albert: Dit antwoord moet ieders goedkeuring kunnen wegdragen. Kort samengevat: na 1. ...Df2 is het afgelopen voor wit).

OPGAVE 88

Gemiste winst op een Olympiade! Een van de sterkste schakers ooit, die in onderstaande stelling zwart had, was hier heel dicht bij een nederlaag. De witspeler liet hier echter de kans van zijn leven passeren en speelde 1. gxf4?, waarmee hij weliswaar een toren incasseerde (waarmee zwart een loper of f4 had geslagen), maar de partij verloor.

Met een mooie manoeuvre had hij kunnen winnen. Hoe?


In de bron waaruit ik deze opgave selecteerde (een rubriek met opgaven samengesteld door O'Kelly de Galway in 1979) wordt als stampartij Kupper-Petrosian gemeld (Olympiade in Buenos Aires, 1978). Kennelijk gewaarschuwd door een zesde zintuig (zou IK dat ook al hebben?) ben ik dat gaan controleren en wat bleek? De Sovjet-Unie en Zwitserland namen weliswaar allebei deel aan die Olympiade, maar speelden niet tegen elkaar!
Dat betekende natuurlijk meteen dat er iets niet klopte en dat was ook zo. Josef Kupper was een Zwitserse schaker, die vijf Olympiades daarvoor (Lugano 1968) voor het laatst meespeelde. Even later ontdekte ik ook de vergissing: het ging om de partij:

Oplossing: Cooper (Wales) - Petrosian (Soviet-Unie)

De partij verliep, vanuit bovenstaande stelling, als volgt:

37. gxf4? Txh6 38. Tb7+
(wit komt exact 1 zet te laat op het goede idee en dit betekent, zoals vaker, verlies) Ke8 39. Ta1 Kf8 (het grote verschil met de winstvariant voor wit, die hierna wordt gegeven, is dat nu veld g7 voor de zwarte koning beschikbaar is!) 40. Taa7 Tf6 41. Kf2 Txf4 42. Ta1 Txc4 43. Kg3 Le4 44. Tb8+ Ke7 45. Kxg4 Lxd5+ 46. Kg3 Txc3 (zwart ontziet het witte hout niet bepaald) 47. Ta7+ Kf6 48. Td8 Tc2 49. Txd6+ Ke5 en wit gaf op.

Wit had echter op de volgende manier, met bijna kunstzinnige torenbewegingen, geschiedenis kunnen schrijven:

1. Tb7+!
(Na 1. Ta1, zoals als oplossing werd gesuggereerd, speelt zwart, lijkt me, 1. ...Ke7 en wordt bepaald niet mat gezet) Kc8 (Nu volgt op 1. ... Ke8 wèl 2. Ta1! en zwart is verloren) 2. Tfb1! Kd8 3. Ta7 Kc8 4. Ta8+ Kc7 5. Tab8 gevolgd door mat!

Eén voorzichtig antwoord in de goede richting werd gegeven door een schaakvriend, wiens naam helaas onbekend zal blijven:

Anonymous: Tb7 lijkt me de aangewezen start. maart 04, 2007.

Albert: Dit klopt, alleen is het antwoord wat aan de korte kant.

Jan Kroon: Dreigt wit niet mat te geven na Tf1-a1? Wat zwart ook probeert, de koning raakt gevangen op de onderste rij. Jan Kroon.
maart 05, 2007

Albert: Later wijzigde Jan zijn anwoord in 1. Tf1-b1, maar zoals al gezegd, zwart loopt dan weg d.m.v. Ke7.

Geen opmerkingen: