donderdag, maart 05, 2009

Oplossing eindspelstudie 39 (van 1 maart)


Wit (aan zet) wint!

[Belangrijk is hier natuurlijk dat de e-pion voor wit van levensbelang is: als die verloren gaat is er geen winst meer mogelijk. Dat houdt in dat zwart zelfs zijn toren tegen deze pion kan offeren, omdat dan immers het resterende eindspel remise is. Die wending speelt een grote rol in deze studie.]

Oplossing: het betreft hier een studie van Hermanis K. Matisons (1894-1932) uit Letland, die momenteel vooral bekend is vanwege zijn fraaie eindspelstudies, maar die ook een sterk partijspeler was. Meestal komt je zijn naam tegen als Mattison, maar in een artikel in Heroic Tales: the Best of Chess.Cafe.com, 1996-2001 (pp. 209-219), schrijft Tim Harding dat dat eigenlijk onjuist is, omdat in Letland alle mannelijke achternamen op een 's' eindigen.

Nu dan toch de oplossing:

1. Le3+ (duidelijk de enige zet, omdat anders via Te1 de witte pion al van het toneel zou verdwijnen en daarmee dus ook de winst) ... Kb7 2. e7 Txa3 3. La7!! (om uiteraard de toren de toegang tot a8 te ontnemen) ... Ta1 (op weg naar e1 en remise) 4. Kf4 (om Te1 met Le3 te beantwoorden) ... Tf1+ 5. Lf2!! (verhindert dat zwart op de volgende zet alsnog Te1 speelt) ... Txf2+ 6. Ke3 Tf1 7. Ke2 en wit wint! Een schitterende miniatuur om die vakterm maar weer eens uit de kast te halen.

Als partijspeler viel hij voor het eerst op in 1913, toen hij in Riga meedeed aan een simultaan die werd gegeven door Capablanca. (Ik ontleen dit aan het artikel van Harding).

Zwart (Matisons) speelde hier 48. ...f4! Harding merkt op: Anyone who has played or watched a simul knows that in such circumstances it is usually the grandmaster who outplays the amateur, but Matisons wasn't fazed.

Het ging aldus verder: 49. Ke1 Kg6 50. Kd2 Kf5 51. Kxd3 Kg4 52. Kc4 h5 53. Kb5 h4 54. Kb6 h3 55. gxh3+ Kxh3 56. Kxb7 f3 57. a6 f2 58. a7 f1D en wit gaf op. Nadat zwart de dames heeft geruild loopt de f-pion 'naar de winst'.

Geen opmerkingen: