woensdag, april 08, 2015

Ronde 29 clubcompetitie



Ronde 29 bracht vermakelijke en minder vermakelijke momenten. Het (blijven) noteren van een partij blijkt toch voor enkele clubleden onoverkomelijke moeilijkheden met zich mee te brengen, reden waarom er op een gegeven moment maar van afgezien wordt. Dat gegeven moment is soms ook nog eens heel snel. Een en ander betekent voor de wedstrijdleider ergernis. Bovendien wordt er door sommigen teveel gebabbeld (om geen andere werkwoorden te gebruiken) onder de partijen, wat een bijna onvermijdelijk gevolg is van het feit dat men elkaar al decennia kent. Wat dat betreft zou eigenlijk elke avond in het teken van de externe competitie moeten staan!

Volgende week beter, zullen we maar zeggen. Noteren en gewoon schaken!!

De uitslagen: 

Piet Beetsma (w) - Jan Pilon: ½ - ½
Albert Prins (w) - Marten Berends: 1 - 0
Harm Buter (w) - Ad Mertens: 1 - 0
Gerard Zijlema (w) - Wopko Dijkema: ½ - ½

SN: Klaas Dijkhuizen

De verslagjes hieronder zijn van de hand van Klaas (behalve dat van Albert-Marten) die zodoende zijn vrije tijd nuttig kon besteden.

Piet-Jan
1. e4 c5 2. d4 cxd4 3. c3 d5 4. exd5 Dxd5. Even later worden de dames op d4 geruild. Het oogt nog niet echt spannend. Langdurig positiespel met de lichte stukken en hopen op een misstapje is voor beiden het motto. Piets stelling ziet er inmiddels wat comfortabeler uit. Jan denkt minuten na, nadat Piet 15. Tc1 heeft gespeeld (dreigt pionwinst). Dan wikkelt Piet ongunstig af en lijkt een pion achter te komen. Dat gebeurt inderdaad en opeens staat hij slechter. Na een algehele torenruil lijkt Jan op een gewonnen eindspel af te stevenen.

[Hier stopt het verslag van Klaas, dus ik neem nu zelf de pen ter hand] 

Dat gewonnen eindspel valt wat tegen, want het loopt uit op een pionneneindspel met ongelijke lopers, waarin onnodig lang wordt doorgespeeld. Jan laat nog een aardige mogelijkheid achterwege om een vrijpion op de damevleugel te handhaven, waardoor hij zich kansen op de koningsvleugel had kunnen verschaffen. Die kans gaat dus voorbij en wat overblijft is een 100% remisestelling die pas 10  á 15 zetten later inderdaad remise wordt gegeven.

Albert-Marten
Stelling na. 11. Dh3
Wit heeft hier een standaard aanvalsstelling bereikt in het welbekende London System, een type stelling waarvan ik in de loop van de jaren het idee gekregen heb dat veel zwartspelers zich er liever niet mee geconfronteerd willen zien. Vreemd eigenlijk voor een openingssysteem dat voor wit niet ondernemend en agressief genoeg zou zijn (!!?). Dat slaat nergens op: het tegendeel is waar. Ik heb zelden, of helemaal niet, krachtiger aanvalsstellingen gezien na zo'n zet of tien, dan in het Londens systeem. In deze partij is het pleit trouwens wel erg snel beslecht, omdat na 11. Dh3 zwart met 11. ... Pe4? in de fout gaat. Daarvoor heeft hij (te)veel tijd gestoken in een pionnenopmars op de damevleugel. Nu is het afgelopen. Wit slaat het paard (12. Pxe4), zwart probeert nog 12. ... Pxe5, omdat na 12. ... dxe4 en 13. Lxe4 het voor zwart kiezen is tussen mat of stukverlies, maar maakt daarmee de zaak er niet beter op. Na 13. Pf6+ is het mat op de volgende zet.

Harm-Ad
Na een 'soort damegambiet' speelt Harm (te) snel Pe5 en offert even later dit stuk onbekommerd op f7.  Ad neemt het gegeven paard als smakelijk hapje in dank aan. Het lukt Harm vervolgens niet om het spannend te maken. Wanneer Ad het even later wel lukt om de dames te ruilen, lijkt het beslist. Harm blijft snel spelen en laat een loper opsluiten op h7. Vastbesloten loopt de koning (Albert: wit of zwart?) op h7 af. Ad ziet een kleinigheid over het hoofd en wit redt het nog net, maar blijft wel een stuk achter staan. Zwart kan daarna makkelijk afwikkelen, maar maakt het zich opeens moeilijk door door pionnen weg te geven. Harm krijgt zowaar weer remise in zicht. Over en weer zijn er nu foutjes. Harms pionnen op de g- en h-lijn ogen gevaarlijk. Ad offert terug maar komt in een verloren toreneindspel terecht. Hij verliest inderdaad, zij het dat Harm hem eerst weer terug laat komen en remise binnen bereik is. Het mocht niet zo zijn. 

(Albert: dan de anti-climax: zwart geeft pardoes zijn toren weg in de overtuiging dat wit niet meer kan winnen... Dat lukt uiteindelijk toch, zij het met de nodige moeite en flinke vertraging). 

Gerard-Wopko
1. c4 plus fianchetto van de koningsvleugel. Beide spelers ontwikkelen rustig hun stukken. Gerard krijgt veel ruimte op de damvevleugel en stormt met b5 het zwarte front binnen. Daarop volgt een fout van Gerard: een 'offer' op b7 en Wopko staat opeens duidelijk beter, om niet te zeggen gewonnen. Gerard sputtert nog wat tegen, ruilt wat af en krijgt een vrije a-pion maar met een stuk achter. Wopko begint spoken te zien en wordt passief. Desondanks blijft de winst binnen handbereik, maar Gerard weet zich met de hem bekende taaiheid naar remise te vechten, omdat er tenslotte koning + toren tegen koning + paard op het bord staan.

Stand na 29 ronden:

1. Klaas Dijkhuizen 380½ p. (2SN1, 11-11); 2. Albert Prins 351½ (2SN1, 12-11); 3. Jan Pilon 279½ (1SN, 8-6); 4. Piet Beetsma 278 (1SN1, 12-12); 5. Marten Berends 200½ (1SN1, 9-9); 6. Ad Mertens 153 (1SN, 10-11); 7. Gerard Zijlema 148 (1SN, 10-11); 8. Wopko Dijkema 133½ (1SN, 10-12); 9. Harm Buter 131½ (1SN, 12-11)

Geen opmerkingen: